Verslag Duurzaamheidscafé 2018 #10: Wie bepaalt er wat jij eet?

In de zaal, die ondanks de regen goed gevuld is, zit een zeer divers publiek, van producent tot platform (Buurderij, Oregional) en winkelketen, van consument en moestuinier tot schooltuin (de Wielewaal), onderwijs (Helicon, NSGN) en bank (Rabobank). Met een hartelijk welkom door Ingrid Kerkvliet, één van de aanjagers van de Green Capital Challenge ‘Voedsel’, gaat het tiende duurzaamheidscafé van 2018 van start.

Spraakmakende sprekers

We hebben een aantal zeer kundige sprekers uitgenodigd: Volkert Engelsman, de voormalig nummer 1 van de Duurzame Top 100 2018, die leiding geeft aan EOSTA, het grootste import- en distributiebedrijf in biologische en fair trade groenten en fruit in Europa, die als duurzame ondernemer onlangs nog in Nijmegen de Koning Willem I prijs van koningin Maxima in ontvangst mocht nemen ; Simone Hertzberger die in haar 32 jaar bij Ahold onder meer aan het duurzaamheidbeleid van deze grote speler werkte en de avondvoorzitter Dick Veerman, oprichter van Foodlog, de interactieve online-krant op het gebied van voedsel, gezondheid en eten en drinken.

Ook horen we over de Green Capital Challenges, en staan de buurtorganisatie ‘Van Tuin tot Bord’ en de streekbakker Jorrit in de gang met lekkere, duurzame hapjes en heeft ‘Van Nature’ twee winkelwagens neergezet met duurzame producten.

Bepaalt je omgeving wat je eet?

In een algemene, prikkelende inleiding, zet Dick Veerman een aantal lijnen uiteen. Daarbij plaatst hij de infographic van Oxfam/Novib, waarop de invloed van tien grote multinationals op ons eten, zichtbaar wordt, tegenover het fotoboek van Peter Menzel & Faith d’Aluisio (2016):’Hungry World: What the world eats’: een persoonlijk beeld van families op verschillende plekken in de wereld die al of niet te eten hebben.

Aristoteles wist het al: je omgeving bepaalt jouw leven, ook wat je eet. Politiek speelt hier zeker ook een rol, zoals onze minister van landbouw Carola Schouten (CU) bepaalde dat we geen eten meer moeten importeren. Aan de hand van een diagram zien we dat in Nederland voor 60 miljard aan voedsel wordt verkocht, waarvan 90% via de grote supermarkt-ketens (AH, Lidl, Aldi, Jumbo etc.) en ca. 32% out of home; speciaalzaken redden het niet meer. Andersom is de vraag aan de zaal: hoeveel van het Nederlandse product naar het buitenland gaat: melk 70%, tomaten 91%, en uien zelfs 98%.

Nederland is het enige land ter wereld dat in alle agri-sectoren 70-90% exporteert. Dat breekt ons op nu de kosten van intensieve teelt niet meer opwegen tegen de productiviteit. Volkert Engelsman wijst ons via cartoons van Trump op de planetary boundaries waar we niet alleen op het gebied van klimaat en biodiversiteit, maar ook wat betreft primaire voedingsstoffen zoals stikstof zijn aanbeland. Ons huidig economisch stelsel dat louter voor profit gaat, is niet duurzaam, en zou aan de hand van het idee van de Doughnut Economy people en planet weer meer centraal moeten stellen. Daarbij kunnen ook de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) een belangrijke leidraad vormen. Het gaat om de samenhang planet – people – profit, en vooral ook hoe we profit definiëren.

De huidige indicator van welvaart is niet duurzaam. In zijn bedrijf hanteren ze nu als slogan: Dream – Dance – Deliver. Daarbij is de enige autoriteit waaraan je verantwoording schuldig bent je eigen hart (je oren – die je te luisteren moet leggen – zitten ter hoogte van je hart).

Andere definitie van winst – True Cost Accounting

Engelsman wijst op andere landen met andere winstdefinities, zoals Bhutan, met zijn Gross National Happiness index. De discussie is gaande, ook hier in het Westen, zoals een Guardian artikel zegt ‘(Mark) Carney (bestuurder van de Bank of England) warns of risks from climate change ‘tragedy of the horizon’, in een speech voor de verzekeringsmaatschappijen. Welke tijdshorizon hanteren we? Zijn we wel voldoende met de lange termijn bezig? Of zoals onze eigen Klaas Knot van DNB stelt dat we 159 miljard euro hebben geïnvesteerd ten koste van het klimaat; investeerders rekenen correct en houden duurzaamheidscriteria aan. Een ander voorbeeld vormt het Franse grondwater, dat voor 54 miljard vervuild wordt door onder meer stikstof van de intensieve landbouw. En dan te bedenken dat Nederland plek 2 inneemt op de lijst van meest vervuild grondwater (in Europa), en landbouw met name met gemeenschapsgeld wordt gefinancierd. We moeten anders gaan rekenen. Vandaag is het True Cost Accounting rapport van ABN-AMRO uitgekomen (Rabo is hier ook mee bezig) –dit is zelfs door’ de Telegraaf’ opgepikt in een hoofdartikel. De echte kosten moeten in productkosten meegenomen worden.

Bij EOSTA proberen ze transparantie te vergroten via een QR-code met achtergrondinformatie, en door een sticker waarop de producent is afgedrukt: dat haalt producten uit de anonimiteit. Ze hanteren voor hun cost-benefit analyse een zgn. DO-bloem, en geven aan producenten een ‘paspoort’ mee.

Zoals een reclame-uiting rond de ‘safe our soils’ campagne laat zien speelt bodemkwaliteit daarbij een belangrijke rol: ‘the soil is the limit’ en ‘soilution’ zijn concepten die daarbij gehanteerd worden. Visualitie is belangrijk, ook voor hun andere thema’s als: gezondheid, klimaat, water, bodem, bodemdiversiteit, livelihood. Uiteindelijk gaat het om een nieuwe, frisse winstrekening, met correcties voor ondermeer klimaat, milieukwaliteit, biodiversiteit, en voor goede lonen en werkomstandigheden. Het gaat niet meer om produceren voor winst, maar om produceren voor de samenleving. In dat kader is ook de ‘Natural Capital Coalition’ opgericht.

Moreel leiderschap nodig

Simone Hertzberger, die AH een menselijk gezicht wil geven, waarschuwt dat het geen makkelijke materie is, maar dat nuance essentieel is: Duurzaamheid in agrofood heeft moreel leiderschap en nuancering nodig! Ze verwijst naar de vijf sectoren die een belangrijke rol spelen in de klimaataanpak in ons land: landbouw/landgebruik is dat maar voor 7% (energie: 30%), aldus Nijpels’ klimaattafels. Later in de discussie wordt erop gewezen dat het hier gaat om landgebruik binnen Nederland, maar onze klimaatvoetafdruk van landgebruik is vele malen groter elders in de wereld.

Als voorbeelden van moreel leiderschap noemt Simone het inzichtelijk maken van het effect van:

  • Palmolie en andere plantaardige oliën
  • Biologisch vs. gangbaar geproduceerd
  • Zo dichtbij als mogelijk en zo ver weg als nodig.
  1. Palmolie is niet zo gezond vanwege het grote gehalte aan verzadigde vetzuren; kokosolie is nog erger wat dat betreft. Landgebruik van palmolieproductie is maar 0,31% en livestock 72%; palmolie is dus heel efficiënt (hier wordt door een toeschouwer tegenin gebracht dat het wel gaat om primair regenwoud). De olie van de palmvrucht is een belangrijk ingrediënt en brengt per hectare 4 tot 10 keer meer op dan andere plantaardige oliën (https://www.milieucentraal.nl/milieubewust-eten/tropische-producten/palmolie/ ) In de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is 90% van de gebruikte palmolie gecertificeerd volgens een duurzaamheidstandaard. Is er een keuze? Die is moeilijk.
  2. Volgens Hertzberger is het een illusie dat iedereen zal overschakelen naar vegetarisch of veganistisch; vanuit CO2 belasting is gewone kip het allerbeste alternatief (en lam en rund het slechtste); natuurlijk speelt dierenwelzijn hier ook mee.
  3. Je vragen stellen bij producten die van ver moeten komen en die elders voor onze consumptie verbouwd zijn. Aan de hand van een voorbeeld boer op Java die koffie en fairtrade rode peper verbouwt, vraagt Hertzberger zich af wat er met die producenten moet gebeuren als we onze producten van dichtbij halen, zoals Oregional.

Ze concludeert:

  • houd ogen open voor nuance
  • houd het gesprek open/gaande
  • houd ogen open voor andere factoren.

Felle reacties uit de zaal

Vanuit de zaal volgt hier felle kritiek op: we kunnen ons de luxe niet veroorloven om je keuze te baseren op nuance. Maar Hertzberger benadrukt dat zelfs het WNF beweert dat je niet moet stoppen met palmolie, maar wel duurzame palmolie moet gebruiken. Ze onderstreept de rol van supermarktketens in het omgaan met grondstoffen, en de stappen die zij op weg naar duurzaamheid zetten doen ertoe. Zo heeft Klaas van Egmond bevestigd dat Ahold zijn best doet om duurzaamheid te bevorderen.

Engelsman vermeldt dat duurzaamheid begint met transparantie, zodat er geïnformeerde keuzes gemaakt kunnen worden – bijv. door een QR-code die de klimaatvoetafdruk en andere milieu- en sociale belasting van producten weergeeft (a.d.h.v. indicatoren). Transparantie helpt bij het toepassen van je moreel kompas.  Dat zou ook moeten worden toegepast door supermarktketens.

Vanuit de zaal wordt de vraag gesteld wat de rol van onderwijs hierin is. Transparantie en informatie zijn belangrijk, maar bereiken slechts een klein deel van de bevolking. Wat doe je met mensen die het niet begrijpen? AH heeft dat ten dele opgelost door populaire middelen, zoals de Allerhande – met recepten en achtergrondverhalen – te gebruiken. Hertzberger gelooft in democratie, maar iemand moet de leiding nemen: de overheid. Er wordt opgemerkt dat het uiteindelijk gaat het om een trendzettende elite (minderheid) – die moet echter doorgaan met haar/zijn DO-activiteiten; we kunnen niet wachten op de meerderheid.

Lokale activiteiten vanuit de Green Capital Challenges

Een mooi voorbeeld hiervan zijn de Green Challenges die van onderop tot actie aanzetten, waarvan Caroline de Greeff de challenges rond voedsel (maand oktober) toelicht aan de hand van een mooi filmpje

  1. Samen gezond eten in Nijmegen (incl. excursies naar grote (moes)tuinen, kookworkshops, groententas);
  2. Nijmegen eet duurzaam (samen gezond koken en eten; info over restaurants die vegetarisch/veganistisch aanbieden; samen koken);
  3. Elke school in Nijmegen heeft een moestuin  (incl. schooltuinen, buurttuinen, moestuinen)

Sociaal, milieuvriendelijk en duurzaam komen hier goed bij elkaar. Je kunt niet voor één ding kiezen, maar het laat zien wat er mogelijk is; doe het maar gewoon, het is het proberen waard, zeker met het oog op de lange termijn. En je moet ‘het momentum niet verslapen’.

Hertzberger benadrukt dat je niet hoeft te denken dat je in je eentje de hele wereld moet veranderen; elke kleine stap doet ertoe. En daar wordt door Engelsman aan toegevoegd: “het grootste dat je kunt is het verleggen van een steen op aarde.” De film laat ook zien dat diversiteit vitaliteit betekent. Dit soort initiatieven zijn superbelangrijk. Als voorbeeld uit de zaal wordt nog genoemd dat in een curriculum van business-studenten gewerkt wordt met gewassen: zelf zaaien en de seizoenen meemaken; een lecture in het Arboretum van Rotterdam etc.

Om de grote problemen van deze tijd aan te kunnen pakken, moeten we volgens de U-Theorie van Otto Scharmer (2010) drie grote kloven overbruggen:

  • De ecologische scheiding van onszelf en de natuur.
  • De sociale scheiding van onszelf met anderen: inclusief het verschil tussen arm en rijk.
  • De spirituele scheiding van onszelf met onze ziel, vaak te zien in burn-out en depressie.

De vraag is of je ‘part of the problem’ of ‘part of the solution’ wilt zijn. De voorzitter (die wijsbegeerte studeerde) wijst er nog eens op dat we het gesprek hierover in de samenleving moeten aangaan. We zijn in een wereld terechtgekomen die we beschouwen als luilekkerland, maar om hier te kunnen blijven wonen moeten wij veranderen en een nieuwe manier van denken aangaan. Daartoe zetten de Green Challenges aan, als kraamkamer van vernieuwing.

“We leven in een waanzinnig experiment.”

Landbouwminister Carola Schouten roept op om op weg te gaan naar een nieuwe kringloop van voedingsstoffen. Dat kan ondermeer door gebruik van stikstofbinders. Door kringloopteelt verlaag je de ziektedruk en heb je dus ook geen bestrijdingsmiddelen nodig. Dat werkt beter op de langere termijn. Kan bio de wereld voeden? Nee niet met de huidige opbrengsten, maar de vraag is uiteindelijk hoe lang je het volhoudt. Met de gangbare landbouw zal dat in ieder geval niet lukken: dan blijft er geen planeet over. De milieukosten dienen in de prijs van gangbaar te worden verdisconteerd – true cost accounting: wat kost het gebruik aan kunstmest en bestrijdingsmiddelen de natuur- en milieukwaliteit? De vervuiler moet betalen voor de ecodiensten, en aan de ‘chips-etende Netflix-kijker’ moet een goed pakket worden aangeboden dat ze kunnen betalen, opdat de tweedeling in de samenleving niet vergroot wordt. Studenten eten overigens al vaak biologisch.

Er zijn positieve ontwikkelingen: ook banken gaan duurzaamheid meewegen. Ze kijken naar de lange termijn, onder meer door toepassing van de klimaatstresstest voor investeringen.

We leven in een waanzinnig experiment. Het systeem is wel kapot, en we vliegen op crashkoers door de tijd, maar we zullen al vliegend heel hard bij moeten sturen en intussen moeten we het systeem veranderen.

Verslag: Irene Dankelman